Op 18 april 2008 vond in het kader van een conceptueel kunstwerk van Simon Starling de destructie plaats van drie beelden van Atlas. De beelden zijn replica's van de terracotta studie die Artus Quellinus (1609-1688)vervaardigde voor het bronzen beeld van Atlas, dat op de top van het fronton aan de achtergevel van het Paleis op de Dam staat. Restauratieatelier Mandy Slager is momenteel bezig met de reconstructie van de gebroken beelden. Na restauratie zullen de beelden geplaatst worden in de centrale hal van Het Ateliergebouw aan de Hobbemakade te Amsterdam. Dit gebouw huisvest de onderzoeksafdeling van het Instituut Collectie Nederland, de opleiding tot restaurator van de Universiteit van Amsterdam en de restauratoren van het Rijksmuseum.
Restauratie als onderdeel van het kunstwerk
Eén van interessante aspecten van dit project is de unieke gelegenheid waarin ik als restaurator wordt gesteld om deel uit te maken van een kunstwerk. Ik voer altijd behandelingen uit AAN een kunstwerk, nu vormt de restauratie onderdeel VAN het kunstwerk. Is er verschil?
TOEKOMST
Wat als in de toekomst mocht blijken dat de gebruikte lijm tegen verwachting in toch degradeert. Het aspect van reversibiliteit gaat dan een rol spelen. Maar hebben we in het geval van de Atlassen wel met een reguliere verlijming te maken? Of is dat een soort conceptuele verlijming? Mag die zomaar verwijderd worden?
BEHANDELING
De beelden zijn in gemiddeld 1300 scherven gevallen: moet ik die allemaal hun plek in het voorwerp terug geven? In hoeverre moet in het eindresultaat het schadeverschil tussen de valhoogtes naar voren komen? Mag ik dat manipuleren? Misschien besluit Starling straks dat zijn beelden aangevuld moeten worden in red, yellow en blue!
Ethiek van de conceptuele restauratie
Die bestaat nog niet naar mijn weten. Nou komt een project als deze natuurlijk maar zelden voor.
Al 20 jaar lang vormt de ethische code van Restauratoren Nederland voor mij het uitgangspunt bij alle conserveringsvoorstellen die ik doe en de behandelingen die ik uitvoer. Voor het eerst heb ik in mijn contract laten zetten dat deze code als leidraad gehanteerd zal worden, maar dat het conceptuele aspect van dit werk er misschien ook voor zal zorgen dat ik van de code afwijk en misschien beslissingen moet nemen die hiermee niet in overeenstemming zijn. Ik volg nu de ethiek van de conceptuele restauratie zou je kunnen zeggen. Wat staat daarin dan?
Is dat: wat de wens van de kunstenaar ook maar is? Of, in samenwerking met de kunstenaar en zijn ideeen ten aanzien van het kunstwerk en het concept worden behandelingen voorgesteld en komen keuzes over materiaalgebruik en techniek tot stand.
Waarborgt die samenwerking en het feit dat er in een bepaalde context beslissingen genomen worden een (andere) ethiek?
Dat lijkt misschien vrijheid. Maar hoe vrij ben ik binnen het concept van een kunstwerk?
Hoef ik me nu ineens niet meer bezig te houden met reversibilieit? Kan ik dan die lijm gebruiken die bij de verouderingstesten als slecht en instabiel uit de bus kwam? Stel je in mijn schoenen. Op welke wijze zou jij die samenwerking dan gestalte geven? Zou jij als professioneel restaurator in staat zijn je ethiek los te laten als een concept je daartoe zou noodzaken (of zullen we zeggen verleiden)?
Deze vragen zijn uniek in zijn soort. Het grensgebied tussen de conserveringswetenschap en de conceptuele kunstwereld beginnen we nu te verkennen. Bij het documenteren en onderverdelen van de scherven bleef ik nog helemaal in mijn rol als restaurator. Nu weet ik niet of ik een andere rol begin te krijgen of word ik nu een ander type restaurator? Voorbereiding voorstellen
Het werk gaat zich aftekenen
Nu we de scherven hebben gelocaliseerd en genummerd. Nu we voorzichtige relaties hebben kunnen leggen tussen de val en de hoeveelheid en type scherven. De vervaardiging van het beeld in kaart hebben gebracht en de sauslaag hebben bestudeerd kunnen we ons gaan richten op de behandeling.
Het concept van Simon Starling en ethische vraagstukken gaan nu aandacht vragen. Ik wil de scherven van de proefval gebruiken om verlijmingen, tape en hechtmogelijkheden en vulmiddelen op te testen. Maar met name wil ik verschillende toepassingen van ideeën en concepten op het proefbeeld tot uiting laten komen. Goede suggesties via de weblog zullen ook hun uitvoering in het proefbeeld krijgen.
Het niet gesausde 'proefbeeld'
Om tijdens deze proeven een zo goed mogelijk beeld van de realiteit te krijgen zal ik delen van de ‘proef-Atlas’ moeten retoucheren in de kleur van de originele replica’s.
In de komende postings zullen ethische vraagstukken aandacht krijgen. Ik hoop op veel reakties van uw kant.
Het afgieten van de mallen
Krasjes in de klei gezetDe drie mallen moesten afzonderlijk worden afgegoten. Toch zal men de drie delen enigszins tegelijkertijd gegoten moeten hebben, zodat uitharding in een gelijk tempo zou verlopen. Toen de onderdelen hard genoeg waren om uit hun mal genomen te worden, maar toch nog zacht genoeg waren om aan elkaar gezet te worden is het werk hervat. De keramist heeft krasjes aangebracht op de samen te brengen kleirandjes. Met behulp van slip (zelfde terracotta klei vermengd met water) zijn de delen op elkaar gezet. Met een spatel, vingers en ander gereedschap is de overgang tussen de delen netjes weggewerkt. Hiermee heeft de keramist zijn sporen op het voorwerp achtergelaten. Onmiskenbaar andere handen en gereedschappen dan bij het origineel. De buitenkant van het beeld heeft hij nog een beetje bijgewerkt. In het proefmodel zijn de sporen hiervan duidelijk te zien. Ook in de originele replica’s zijn onder de verflaagje de krasjes te bespeuren.
Krasjes door verflaag heen waar te nemen
Vervaardiging van de mallen
De moedermalDe mallen zijn op ingenieuze en professionele wijze vervaardigd. Het is duidelijk dat de maker ontzettend veel kennis bezit op dit terrein. Het zijn meervoudige mallen die bestaan uit zeven delen.
Zeven delen
Ieder beeld moet alvorens te worden afgegoten bekeken worden op de mogelijkheid tot goede lossing. In de industrie wordt bij het ontwerp al met deze eigenschap rekening gehouden. In dit geval was er een beeld en dat moest afgegoten worden.
We zien op de nylon copie dan ook allemaal grijze resten van vulmateriaal zitten. Deze zijn aangebracht om minder goed lossende delen te dichten.
Nylon copie met teriaal
In de industrie worden dit soort moedermallen met de grootste zorgvuldigheid bewaard: in speciale ruimtes, goed geklimatiseerd en beveiligd tegen inbraak. Soms zijn mallen al honderden jaren oud en zijn ze van museale waarde voor een bedrijf. Er zijn drie mallen gemaakt: het hoofd, de torso en het onderlijf.Mal met stuk scherf op locatie
Op de foto is te zien dat de klei tijdens het bakproces gekrompen is. Het past niet meer in zijn vorm.