You are hereHet bestuderen van de scherflocaties
Het bestuderen van de scherflocaties
Zowel om de vloer van het Ateliergebouw te beschermen, als ook om reconstructie van de val mogelijk te maken waren twee stukken zeil geknipt waar de beelden op zouden vallen. Op dit zeil hebben we een raster met nummering aangebracht (zeil I en II, letters A-J uitgezet tegen nummers 1-7).
Bij het inpakken van de scherven zijn de nummers van de locatie op de zakjes aangebracht. De val van de lage sokkel (92 centimeter) in rood. Bij de middelste sokkel (126 centimeter hoogte) hebben we de nummering in blauw uitgevoerd. En bij de scherven van de val van de hoogste sokkel (162 centimeter) hebben we nummers in zwarte stift op de zakjes aangebracht.
Na binnenkomst in het restauratieatelier heb ik de zakjes eerst weer teruggelegd op het zeil. Aan de hand hiervan kon ik de locatie van de scherven op tekening en foto vastleggen. In de logfiles kunt u de tekeningen bekijken.
Door het bestuderen van de rastertekeningen met scherflocaties kunnen we diverse conclusies trekken over het vallen van de beelden, de uitwaaiering van de scherven en een eventuele relatie met de sokkelhoogtes.
Deze kans krijgen wij niet vaak aangezien meestal de val al achter de rug is en de klant vaak zelf al de scherven verzameld heeft als een object het atelier binnenkomt. Tevens is natuurlijk het feit dat drie dezelfde beelden op dezelfde wijze tot val gebracht worden een unieke kans om vergelijkingen te kunnen trekken.
Uit de rastertekeningen en natuurlijk ook de videobeelden kunnen we zien dat de beelden ietsje meer naar links gevallen zijn. Daarom liggen er meer scherven op zeil I. Toch is de uitwaaiering van de scherven redelijk symmetrisch.
Tevens kunnen we zien dat hoe hoger de sokkel, hoe verder de scherven vallen. Bij de val van de hoogste sokkel lagen sommige scherven wel 8 meter verder. De relatie tussen de hoogteverschillen van de sokkel (34 en 36 centimeter) en het uitwaaieringspatroon van de scherven is goed te zien in de schematische tekening. Het verschil in uitwaaiering is evenredig met het hoogteverschil van de sokkel. Scherven vallen eerder verder weg (in de richting van de val) dan naar links of rechts. Toch zijn de schetsmatige patronen steeds hetzelfde.
Ik moet meteen verband leggen met een situatie die ik vaak tegenkom in mijn atelier. Een klant komt met een zakje scherven en na reconstructie blijkt dat het voorwerp compleet is op een kleine lacune na. Ik vraag de klant altijd om nog even verder naar het scherfje te zoeken. In de toekomst zal ik aan het situatie van de Atlas beelden refereren en eraan toevoegen dat de scherven wel eens 8 meter van de plek des onheils beland zouden kunnen zijn!
- login om te reageren